Stedelijke ruimtelijke ordening
Stedelijke bestemmingsplannen
zijn het voorbereidende bestemmingsplan (dat het hele gemeentelijke gebied bestrijkt) en het ontwikkelingsplan dat ontwikkeld is op basis van het bestemmingsplan en dat individuele bouwgebieden regelt. De gemeente is de planningsinstantie voor beide. De gemeente is verantwoordelijk voor haar eigen stedelijke ontwikkeling binnen het kader van haar grondwettelijk gewaarborgde planningssoevereiniteit. Binnen gezamenlijke gemeenten is de gezamenlijke gemeente verantwoordelijk voor het opstellen van het bestemmingsplan.
Landinrichtingsplan
bevat de door de planningsgemeente beoogde stedenbouwkundige bestemmingen en gedifferentieerd voor de afzonderlijke gebieden, bijv. woningbouwgebieden, commerciële bouwgebieden, nutsgebieden, gebieden voor openbaar gebruik, verkeersgebieden, groengebieden, bosgebieden en landbouwgebieden.
Ontwikkelingsplan:
Het bestemmingsplan dat voor het betreffende bouwgebied is opgesteld, is doorslaggevend voor de vervulling van de bouwwensen van de burgers. Het bevat bepalingen over het soort en de omvang van het bouwgebruik, het gebied dat bebouwd mag worden en de verkeerszones. Het juridisch bindende bestemmingsplan heeft voor de ontwikkelaar een tweeledig effect: enerzijds geeft het de afzonderlijke bouwpercelen "vrij" voor bebouwing en anderzijds bevat het de wettelijke, algemeen bindende beperkingen voor de bebouwing van de percelen.
Procedure:
De federale bouwwet (BauGB) bevat gedetailleerde voorschriften voor de procedure voor het opstellen van stedelijke bestemmingsplannen, die door de planningsgemeente moeten worden nageleefd. De inspraakrechten van burgers (vroegtijdige inspraak, suggesties over de inhoud van het plan tijdens de openbare presentatie van ontwerpplannen) en de verplichting om alle naar voren gebrachte en duidelijk geworden privé- en openbare bezwaren eerlijk af te wegen, moeten worden benadrukt.