Gölenkamp
De "Gouden Beker" werd in 1840 in Gölenkamp gevonden door de boer Pamann. Tegenwoordig is het kostbare stuk in particulier bezit, en een replica is te zien in het oude stadhuis in Uelsen. De plaats waar de gouden beker werd gevonden is de Spöllberg, een heidelandschap met ophogingen uit de Bronstijd. De kunstenaar Luciano Fabro gebruikte de Spöllberg in het kader van het kunstwegenproject om er in 1999 een 240 meter lange stalen ankerketting rond de grafheuvel te leggen. Het kunstproject "Tumulus" was geboren. Vanaf de Spöllberg (53,2 m boven de zeespiegel) heeft men een prachtig panoramisch uitzicht over het graafschap tot aan Lingen in het Emsland.
Wapen van de gemeente Gölenkamp
In goud, een rode kerkvlag met drie ringen, vergezeld van twee rode eikels onder de zijdelingse slabben en bekroond met een gouden beker, afgerond aan de onderzijde, waarvan de wand versierd is met kralen en rijen bollen. Gölenkamp werd rond 1050 voor het eerst vermeld in de registers van Werden Heber als "Gutelinchem". De plaatsnaam veranderde later via Godelingham, Godelingkamp in Golenkamp en Gölenkamp (vgl. Abels, die Ortsnamen des Emslandes, Paderborn 1927, p. 37). Volgens Max von Spießen (Wappenbuch des westfälischen Adels blz. 59, Taf. 143) vertoont het wapen van de heren van Godelinchem uit de 13e/14e eeuw een kerkvlag met drie ringen zonder stok. In 1840 vond een boer de gouden beker van Gölenkamp in de buurt van de zandsloot, die dateert van ongeveer 1500 v. Chr. en een van de belangrijkste bewijsstukken uit de oudere bronstijd is. Het is sindsdien in het bezit van de prins van Bentheim. Het wapen combineert de kerkvlag uit het wapen van de heren van Godelinchem met de gouden beker van Gölenkamp. De twee eikels staan voor de districten Haftenkamp en Hardinghausen. De kleuren rood en goud zijn de kleuren van het wapenschild van de graven en prinsen van Bentheim. Zij tonen de aansluiting van de gemeente bij het voormalige graafschap en het huidige administratieve district Grafschaft Bentheim. Ontwerp en uitvoering: Dr. Ulf-Dietrich Korn, Münster, 1991.